BEELDVORMING

Het Nabije Oosten en het Osmaanse Rijk werd vroeger vaak geportreteerd als een geheimzinnige wereld bevolkt door tirannieke heersers, wellustige concubines en bloeddorstige schurken. Na de val van Constantinopel in 1453 werd het woord ‘Turk’ een begrip dat angst en afschuw opriep. De ‘Turk’ was achterlijk, fanatiek, wreed, licht ontvlambaar en indolent. Niet iedereen dacht er natuurlijk zo over. Een 16e eeuwse Italiaanse reiziger schreef al ‘Het zou beter zijn Europa in de handen van de Turken te zien, door wie het in geen geval slechter geregeerd zou worden dan door de Christelijke vorsten’ en de Nederlandse arts van Woensel ergerde zich aan de reisverslagen van de beroemde Baron de Tott (18e eeuw), die ‘meer verslag geven van het leven van de schrijver dan van het leven van de Turken. Te veel een Fransman, te veel een galachtige complexie, te vol van kwalijk aangebrachte declamaties over het Turksche despotismus’. Ondanks deze meer 'verlichte' geluiden was het algemene beeld van de Turk weinig verheffend. Nu zou je kunnen denken dat dergelijke beeldvorming uit de tijd is, tenminste bij het weldenkende deel van de mensheid. Maar hier volgen een aantal tenenkrommende citaten van Colin Thurbon, een bekende journalist die zeer veel (zelfs bekroonde) reisboeken op zijn naam heeft staan.

Het lijkt niet nodig de Turken een etiket op te plakken. Zij zijn zeer nadrukkelijk zichzelf. Het zijn stugge mensen met harde werkhanden en een taai lichaam. In tegenstelling tot de meeste andere volkeren rond de Middellandse Zee zijn zij spaarzaam met hun gebaren en zelden luidruchtig. Zij kleden zich bijna uitdagend onelegant. Er is geen ras dat er zo saai uitziet. (…) De Turk staat in feite geheel apart. In de rest van Europa ziet men hem als fanaticus; eenmaal op gang gebracht is hij tot afschuwelijke wreedheden in staat gebleken. Maar meer typerend zijn zijn passiviteit, zijn ernst en soberheid. Hij geeft niet al te veel om materiële dingen. (…) De Turk bezit de eigenschappen van een soldaat en niet die van de koopman. Hij bewaart een rustig zelfvertrouwen en hij geeft er bovenal blijk van eigen lijden en dat van anderen te accepteren. (…) Naar men zegt bouwen de Turken graag, maar hebben ze een hekel aan onderhoud. Het resultaat is een doolhof van verveloze huizen, opgebroken straten en smerige sloppen die onverwacht uitlopen op een moskee van duurzame grijsblauwe natuursteen.

Het is waar dat er in Istanbul veel vervallen wijken zijn maar het probleem is hier natuurlijk dat dit op het konto wordt geschreven van ‘het ras’ en ‘de Turk’, niet omdat er bijvoorbeeld domweg geen geld is. Thurbon die waarschijnlijk nooit langer dan een paar weken in Turkije is geweest legt ons haarfijn uit dat de Turk niet zo fanatiek is als wij wel denken (Thurbon werpt zich hier op als degene die vooroordelen doorprikt) maar juist apathisch. De vooroordelen die bij Thurbon uit de pan vliegen zijn eeuwenoud en we vinden ze volop terug bij zijn negentiende eeuwse collega's. Maar is het dan bijvoorbeeld niet waar dan het Osmaanse Rijk in haar geschiedenis veel volkeren heeft onderdrukt en dat er slachtpartijen zijn aangericht? Natuurlijk is dat waar, net zo goed als het waar is dat de Duitsers 6 miljoen Joden hebben uitgeroeid en de Amerikanen in de naam van God en vaderland, minstens een half miljoen burgerslachtoffers hebben gemaakt in Vietnam. Waar het om gaat is dat er voortdurend een tweedeling wordt gemaakt tussen wij (het Westen) en zij (het Oosten). Wij zijn rationeel, vredelievend, liberaal, logisch, wij staan voor werkelijke morele waarden terwijl zij fanatiek zijn, irrationeel, onbetrouwbaar, achterlijk, indolent, bruut. etc, etc. Wat 'wij' allemaal hebben gedaan en nog doen wordt vergeten of zelf niet erkend want wij zijn 'the free world'. Ik ontkom zelf ook niet aan vooroordelen. Als er iets mis gaat in Istanbul zijn ik en mijn buitenlandse vrienden snel geneigd het als typisch Turks te bestempelen terwijl het eigenlijk gaat om iets dat gewoon mis gaat. In Nederland doet de NS of PTT post ook de meest onlogisch dingen. Maar dat zien we dan niet als bevestiging van een ingebakken volksaard.

Ironisch genoeg, komt het verwrongen beeld niet alleen om de hoek kijken wanneer het Oosten bekritiseerd wordt, maar ook wanneer zaken positief gewaardeerd worden. We krijgen dan het beeld van de edele wilde, de ‘Turk’ die nog niet is gecorrumpeerd door het Westen, hij is goudeerlijk, recht door zee, gehard, gastvrij en trots. Dit soort van valse romantiek komt nogal eens voor bij reisgezelschappen, zij willen het authentieke Istanbul of Turkije ‘ervaren’. Als ik hen dan meeneem naar Beyoglu, het uitgaanscentrum bij uitstek, zijn sommigen teleurgesteld. Geen obers met rode fezzen op, geen buikdans en hoofddoeken maar leuke trendy restaurants en hip geklede mensen met mobieltjes. Bah, wat verwesterd luidt dan het oordeel en dus niet zoals de Turk behoord te zijn. Een klassieke denkfout, die we al bij Napoleon vinden, die wilde: ‘dat Egypte nog exotischer was dan zoals hij het had aangetroffen terwijl hij tegelijkertijd datzelfde exotisme veroordeelde omdat hierdoor het land de verfijning miste van een westers soort beschaving en hij er vorken noch gravinnen aantrof’ (uit Kabbani: Europese mythen over de Orient).

Over het schilderij hiernaast: De blanke slavin is een typisch product van de westerse verbeelding. Ze is naakt (geen vrouw in de harem was dat), heeft een brutale en wulpse uitstraling (ze lust er wel pap van) en brengt zo te zien haar dagen in ijdelheid door. De waterpijp is vervangen door de sigaret, die beter past bij de tijdsgeest. De wijn (!) en het eten benadrukken nog eens de geneugten van de harem.